De (zee)benen nemen

2 februari 2013 - Cartagena, Colombia

Een zacht zeebriesje speelt met mijn haren en met de servetjes die op de tafel liggen. Om mij heen zitten verschillende mensen, jong en oud, te genieten van de warme avond. Samen met een aantal meiden van de boot besloot ik onze reis af te sluiten door een drankje te drinken op het terras in Cartegena, helaas zonder de kapitein en zijn vrouw die in Sapzurro zijn gebleven. Waar?!

Na zes dagen op zee doorgebracht te hebben kwam de Delfín Sólo, inmiddels beter bekend als de Bikiniboot, zonder kleerscheuren aan in Colombia. Het weer en de krachtige golven dwongen ons aan te meren voor de kust van een dorpje genaamd Sapzurro. Dit schattige, rustige plaatsje met zijn prachtige stranden (omschrijving volgens de Lonely Planet 2012) lag in een baai die de boot zou beschermen tegen de hevige rukwinden die die nacht op zee de hoofdrol zouden gaan spelen.

Zodra wij voet aan wal zetten, kwamen wij erachter dat Sapzurro helemaal niet schattig was. Er was niks te verkijgen en de eigenaren van het hostel waar wij een nacht verbleven waren alles behalve klantvriendelijk. Ook de prachtige stranden waren in geen velden of wegen te bekennen. De Charlie´s Angels realiseerden zich algauw dat ze het wel errrg goed hadden op de boot. Daarnaast had een aantal meisen last van zeebenen. Ze liepen zwalkend als een zuiplap over straat en moesten zich aan deuren, stoelen of tafels vasthouden om zich staande te houden. Ze waren nog misselijker dan op de boot zelf en dit alles zorgde er dus voor dat wij de volgende dag bijna terugvlogen naar de Delfín Sólo waar de kapitein met nog meer slecht nieuws op ons stond te wachten. De sterke zeewind was niet van plan te gaan liggen en zou onze oversteek naar Cartegena met nog eens vier dagen vertragen. Er zat voor ons nog maar één ding op: met een andere boot naar het vaste land gaan en vervolgens met de bus naar Cartegena.

Met pijn in ons hart namen we de volgende dag afscheid van het echtpaar en van Gatito die meteen begon te mauwen om aandacht, omdat wij dat niet meer zouden geven. In een motorbootje stuiterden we ruim 2,5 uur op de zee op weg naar Turbo waar we de eerste bus richting Cartegena zouden nemen. Hoge golven van één of twee meter hoog omringden de boot, wat als rustig zeilwater werd gezien door de plaatselijke bevolking...

Jemig, ik zit onder de blauwe plekken van de busrit! Een van de meiden wijst een paar blauwe plekken aan die haar zongebruinde armen pijnlijk ontsieren. Ze is vrij stevig en had ruim vier uur klem gezeten tussen een moeder met haar vijf maanden oude baby en een open raam dat niet dicht kon en scherpe kanten had. Een van de mannen vroeg aan een andere, dertigjarige vrouw of het meisje naast haar, dat 21 was, haar dochter was. En zo heeft iedereen een vreselijk, meelijwekkend verhaal over de eerste busreis in Colombia. De mijne werkte uiteraard weer eens op de lachspieren van de anderen.

Het eerste half uur van de busreis was het pijnlijkst. Ik zat tussen twee vrouwen in op een soort klapstoeltje dat net iets te smal was voor mijn ruimgevormde heupen en bij elke hobbel die de bus maakte, nam ik mij voor die lekkere koekjes links te laten liggen in de hoop dat mijn kont voortaan wat minder gekleurd de bus uit komt. Gelukkig stapten er na een paar haltes wat mensen uit, zodat ik naast een vriendelijke man kon gaan zitten en kon men mijn billen nog net niet horen jubelen toen ze eindelijk op een normale stoel neerploften. De vriendelijke man, Eduardo genaamd, had een jute zak bij zich met daarin een levende kip die af en toe heen en weer bewoog, en een prei die ongetwijfeld het kippengerecht wat meer smaak moest geven. Eduardo begon gelijk een praatje te maken, iets waar de Colombianen om bekend staan. Hij vroeg honderd uit over Nederland en over mij: Hoe heet je man? Hoeveel kinderen heb je? Hoe is het om als vrijgezelle dertiger in Nederland te wonen? Hoe pijnlijk sommige vragen ook waren, ik gaf braaf antwoord en hij vertelde wat over zijn leven. Eduardo was in het dagelijks leven onderwijzer in de weet-ik-veel-kunde en hij had zijn vragenlijstje keurig voorbereid. Van de indelingen van de vakken op school sprong hij gemakkelijk over naar het geloof en zijn favoriete bijbelboek, om vervolgens weer van thema te veranderen met de woorden: Goed Mariksa, (ik heet eigenlijk Mariska, corrigeerde ik hem maar hij praatte gewoon door) nu hebben we het geloof gehad, dus gaan we door naar het volgende onderwerp. (Pff, deze man kakelt zo ontzettend veel dat zelfs de kip er stil van wordt!) Mariksa, (Eduardo, ik heet Mariska. Maar ook dit keer negeerde hij mijn correctie.), wat vind je van het gebruik van social media en met name de invloed van Facebook in het dagelijks leven? (Eeeeh, mag ik misschien een joker inzetten?) Ondertussen lagen de andere meiden natuurlijk dubbel van het lachen, blij dat zij niet naast deze nieuwsgierige leraar waren gaan zitten. En ik zat totaal niet op dit gesprek te wachten en probeerde er enigzins onderuit te komen, maar echt lukken deed dat niet. Eduardo sloeg geen acht op mijn gezucht, gegeeuw en verveelde ja-geknik. Uiteindelijk deed ik alsof de slaap zo plotseling toesloeg dat ik midden in zijn verhaal in slaap viel (dit moeten zijn leerlingen ook ongetwijfeld doen). In werkelijkheid duurde dit nog een paar minuten, maar Eduardo hield in ieder geval op met praten. Toen ik na verloop van tijd weer wakker werd, kwam ik tot de ontdekking dat ik van top tot teen onder het zand zat. In Colombia zijn de meeste wegen niet geasfalteerd en ik had met mijn hoofd half uit het open raam gehangen, met als gevolg dat het zand tot diep in mijn oren zat. Ik had mijn ogen nog half dicht zitten toen ik de inmiddels overbekende stem hoorde zeggen: Zo Mariksa, lekker geslapen? Zeg, als ik in Nederland een bedrijf wil oprichten of als ik ergens in wil investeren, wat raad je mij dan aan? Ik deed moedeloos mijn ogen weer dicht. Plan mislukt. Ik negeerde zijn vraag en daarmee ook de irritatie dat hij voor de zoveelste keer mijn naam verkeerd uitsprak.

De dames gieren het weer uit van het lachen en proosten vervolgens als een soort troost of als een verlate steun. Ik moet ook lachen en neem een slok van mijn bier. Weer kijk ik om mij heen en luister ik naar de salsa muziek die ervoor zorgt dat de mensen spontaan op straat gaan dansen. Op het terras zit de eigenaar met zijn vrouw te slapen, alsof hij niet doorheeft hoe bruisend het nachtleven wordt dankzij zijn bar. Met hoeveel pijn in mijn hart ik ook afscheid genomen heb van de kapitein en zijn vrouw, toch ben ik blij dat ik de benen genomen heb en nu op het terras in Cartegena zit, nog steeds een beetje wiebelig, maar toch.

Foto’s